Biografische aantekening over Jacobus Mertens, pastoor van Nunhem 1721-1731

Op 27 augustus 1721 overlijdt de voorganger pastoor Mertens in Nunhem. Proost Robertus Bartholeyns van Keizerbos doet reeds op 25 juli 1721 de voordracht van Jacobus Mertens als nieuwe pastoor van Nunhem aan de aartsdiaken van Kempenland, Ferdinand graaf van Berlo. (Rijksarchief Limburg, Cartularium Keyserbosch fol.548 en 555) Vanaf 23 juni 1700 was Jacob Mertens kapelaan van Roggel geweest. Roggel was zijn eerste benoeming na priester te zijn gewijd in Roermond op 6 april 1700. Pastoor Becx moet in 1721 reeds ernstig ziek zijn geweest omdat de proost nog voor het overlijden van Becx die bezitter was van de pastoorstitel (vicarius perpetuus) een nieuwe pastoor voordroeg.
Mertens wordt pastoor van Nunhem op 15 oktober 1721. (Aantekeningen SA dd.1969: "Anno ab incarnato verbo 1721 15 oktobris Ego Jacobus Mertens administrative pastoratum de neunhem incepi") Op 3 maart 1731 was zijn laatste officiële daad in Nunhem als pastoor, hij doopt dan de zoon van Ruth van Croo en Elisabeth van Dael met de naam Joannes. In het Nunhemse parochieregister, dat hij opnieuw begon vanaf 1700 en waarvoor hij een nieuw boek liet maken, noteert de landdeken van Eyck zijn overlijden op 1 april 1731. Pastoor Mertens wordt begraven voor het hoogaltaar aan de rechterkant. (Aantekeningen SA dd.1969: "1731 1 aprilis obiit in Domino Rdus Adm Dominus Jacobus Mertens, zelosus, huius loci pastor et sepultus ante summum altare ad dextram. Requiescat in sancta pace"). Merkwaardiger wijze wordt op die 1e april 1731 ook de koster van Nunhem, Wilhelmus Vandenberck, begraven op het Nunhemse kerkhof. Een dag later vindt nog een begrafenis plaats en wel van Judith Verheggen de vrouw van Laurentius Linssen.

Pastoor Mertens was niet onbemiddeld, wat o.a. blijkt uit de stichting per legaat van een kapelanij in de kerk van Grathem waarvoor hij 6.000 gulden Maeseyker munt reserveert. Deze gebeurtenis had plaats in de pastorie te Nunhem op 25 maart 1721, een half jaar voordat hij pastoor wordt. Bovendien reserveert hij nog 1.000 gulden voor een gezongen mis, die iedere donderdag in de kerk van Grathem door de nieuwe kapelaan gedaan moet worden ter ere van het H.Sacrament en die in de zes wintermaanden speciaal tot pastoor Mertens zijn intentie zal moeten worden opgedragen. Collator van dit kapelaansbeneficie wordt de prior van het klooster St.Elisabethsdal te Nunhem.
Zijn godsvrucht blijkt uit de vele voorwaarden waaraan de kapelaan van zijn fundatie moet voldoen en geeft tevens een goede kijk op de visie die hij hanteert over de zielzorg in de eerste helft van de 18e eeuw. De in zijn kapelaansfundatie genoemde rector zal alle weken twee missen moeten lezen.
-"De eerste misse sal hij lezen voor de bekeeringe der sondaers, ende ter eeren van de alderh. H. Maget Maria, opdat zij gelieve te helpen die in stervensnoot gijn, voor de kinderen die noch niet gebooren sijn, ende voor andere die in peryckel sijnvan hunne eeuwige verdoemenisse."
-"Hij sal de krancken dickwijls besoecken, naerdat zij de H.H.Sacramenten ontfangen hebben ende hij sal den Heer pastoor bij staen met de vesperen ende laudes te singen, gelijck als oock in de processien die door het jaar geschieden."
-"Daarenboven sal hij gehouden gijn op de werckdaeghen van den Vasten omtrent den avont voor het volck, hetwelck in de kercke met de clocke sal bij een geroepen woorden, voor te bidden eenen Rosenkrans van ten minsten vijf thientiens, over de droevige Mysterien voor de overledenen, geijndight sijnde ist saecke dat het den Heer pastoor alsoo goet vindt, sal de benedictie gegeven woorden met het Venerabel (= Allerheiligste), waarin dat ick bevinde groote vrucht ende devotie van het volck". (Rijksarchief Limburg, klooster St.Elisabethsdal nr.403 t/m 412)

Tijdens het pastoraat van Jacobus Mertens werd eenmaal het sacrament van het Vormsel toegediend op 9 september 1730 in de kerk van Roggel en op 10 september 1730 in de kerk van Keizerbos door suffragaanbisschop Nelis Gielis.

(Aantekeningen SA dd.1969: "In Roggel werden op 9-9-1739 gevormd: Joanna Stocx, Joannes Mooren, Henricus Backers, Arnoldus Korsten, Engelbertus Stocx, Franciscus Stocx, Henricus Van De Berck, Gertrudis Van De Berck, Winandus Verheggen, Christianus Houtmortels, Mathias Croo, Godefridus Janssen, Catharina Janssen Verbeeck, Gertrudis Salvé, Maria Janssen Verbeeck, Arnoldus Janssen, Maria Croo, Joanna Backers, Agnes Empelmans, Petronilla Janssen, Gertrudis Nolmans, Joanna Willekens, Anna Nollemans, Sebastianus Willekens, Joannes Verheggen, Maria Beurskens, Joanna Eempelmans, Sybilla Verboeket, Fredricus Verheggen alias Stocx vare, Mathias Van Dael, Margaretha Beurskens, Gertrudis Stocx, Joanna Linssen")

(Aantekeningen SA dd.1969: "In Keyserbosch werden op 10-9-1730 gevormd: Henrina Cornielissen, Leonora Stoffels, Catharina Van Dael, Anna Catharina Rijllart, Maria Van De Berck, Joannes Verlinden, Margaretha Verboeket, Wilhelmus Dijnnijchoeve, Michael Dijnnijchoeve, Godefridus Eumpelmans, Catharina Bullers, Josephus Stocx, Maria Mooren, Simon Salvé, Aldegondis Stocx, Josephus Stocx, Adriana Gijsen, Anna Gijsen, Henricus Beurskens")