Biografische aantekening over Johannes Scheijven, pastoor van Nunhem 1764-1803

Pastoor Jean Scheyven stamde uit een bekende Midden-Limburgse familie. Hij werd op 9 november 1727 gedoopt te Heythuysen als zoon van Godefridus Scheyven en Maria van Stralen. Hij was kapelaan te Roggel, toen hij op 3 oktober 1764 voorgedragen werd als pastoor van Nunhem door proost Gasparus Verellen van Keizerbos. (Rijksarchief Limburg, Cartularium Keyzerbossch fol.542-543). Hij zelf noteerde in het parochie-register dat hij op 24 juni 1765 als pastoor van Nunhem zijn functie begonnen is. (Aantekeningen SA dd.1969: Ego Joannes Scheyven institutus pastor de Nunhem hanc parochiam administravi ab profesto S.Joannis Baptistae anni 1765)

Tijdens zijn pastoraat weet hij proost Verellen van Keyserbosch zover te krijgen dat deze als bezitter van het patronaats- en personaatsrecht en de grote tienden het schip en de toren van de Nunhemse parochiekerk in 1776-1777 laat restaureren en er komt zelfs een nieuwe klokkenstoel in de toren. In de periode 1789-1794 wordt door pastoor Scheyven activiteiten ontplooid te Keyzerbosch tot restauratie van de pastorie en bovendien weet hij in 1778 gedaan te krijgen dat zijn pastoorssalaris aangepast wordt aan de koers van de dan geldende waarde van het geld.

In oktober van het jaar 1794 arriveren de Fransen in Nunhem. De parochie-activiteiten vinden doorgang, gezien de aantekeningen in het parochie-register tot in het jaar 1797. Pastoor Scheyven noteert op 19 februari 1797 de laatste begrafenis, bij het laatste huwelijk op 19 maart 1797 noteert hij "dispensati in tribus bannis et in tempore clauso matrimonio juncti sunt"; op 29 juli 1797 is de laatste officiële doop vermeld. Wanneer op 20 oktober 1797 Petronella Keuken wordt begraven, gebeurt dat niet door de parochieherder maar door vrienden en buren (per amicos et vicinos).

Wanneer in oktober 1797 de Fransen in Midden-Limburg arriveren, wordt Nunhem ingedeeld bij het kanton Maaseik. Op 1 oktober 1795 wordt Haelen hoofdplaats van het kanton en op 1 januari 1796 is Heythuysen hoofdzetel van het kanton. (In 1820 wordt Nunhem weer zelfstandige gemeente)

Per decreet van 4 november 1798 werden Joannes Scheyven pastoor van Nunhem, zijn kapelaan Gerard Waegemans, Pieter Daenen rector van de nonnen van Mariaschoot te Nunhem en de in Nunhem verblijvende religieus Jean Stockem door de Fransen tot deportatie veroordeeld. (J.Habets en W.Goossens, De geschiedenis van het bisdom Roermond etc. Roermond 1927. Deel IV, p.115). Pastoor Scheyven heeft zich in Nunhem of omgeving schuil gehouden.

Wanneer in 1801 de kerken weer in gebruik genomen mogen worden nemen we aan dat Nunhem daar geen uitzondering op heeft gemaakt. Bij de parochie-reorganisatie van 1803 wordt Nunhem bij de parochie Buggenum gevoegd en wordt de pastoor van Buggenum S.Geraets, die overigens ook in november 1798 tot deportatie werd veroordeeld, de verantwoordelijke parochiegeestelijke. In oktober 1803 wordt de parochie Nunhem van Buggenum afgescheiden en bij Haelen gevoegd en wordt pastoor Rosa van Haelen de verantwoordelijke pastoor voor Nunhem.

Pastoor Scheyven heeft tot december 1803 in Nunhem heeft gewoond. In zijn laatste jaren was hij maar moeilijk in staat zijn pastoorsfunctie te vervullen wegens doofheid. Op 6 december 1803 is hij overleden te Nunhem en aldaar begraven op het kerkhof.