Biografische aantekening over Franciscus Rosa, pastoor van Haelen en Nunhem en zijn rectoren van Nunhem 1803-1823

Van 1774 tot 1823 was Johannes Franciscus Rosa pastoor te Haelen. Over de toevoeging van de parochie Nunhem noteert hij zelf het volgende in het Memoria1e van de kerk van Haelen: "Illo pastore, parochia succursalis de Nunhem ut talis suppressa est auctoritate Episcopi Leodienses Zaepfel et juncta est parochiae de Haelen anno 1803 (octobris) Ita ut Rosa esset pastor de Haelen et Nunhem". (A.Meijer, Dienstdoende Geestelijken van de parochies Haelen en Nunhem ,p.153, nota 5) Tijdens zijn pastoraat waren vicarius en rector te Nunhem: H.Verhofstadt van 1818 tot en met 1819; de Franciscaan Ph.J.Kueltgens van 1819 tot en met 1822; W.B.Daemen van 1822 tot en met 1823.

De parochie Nunhem ervaart in deze periode vooral veel steun van de familie Waegemans. C.E. Waegemans verbond zich middels een onderhandse akte van 3 november 1820 tot het voortdurend onderhoud der geestelijken van Nunhem de jaarlijkse interest te betalen van 4% van 900 patacons, hetgeen tot en met 1860 betaald is geworden. (Aantekeningen SA 1969 uit het Register der Delibratien van de kerkfabriek van Nunhem. fol.31).

In 1821 ontvangt de kerk van Nunhem geschonken door C.E. Waegemans een zilveren wierookvat met scheepje. (A.Flament: De Kerkschat te Nunhem. In: PSHAL, Tome LI (1915), p.320; J.Rouwet, Inventaris kerk Nunhem 1976. no.33: Wierookvat met scheepje; vat h.23 cm.; scheepje h.11,4 cm.; zilver; merken {op rand van vat en scheepje): meesterteken C en Tonder vijfpuntige ster (= C.Tondeur), lauriertakken met 2 minervakoppen; inscriptie onder de voetrand van wierookvat: C.Tondeur fecit; onder de voet rand van het scheepje inscriptie: Dedit par. E. Waegemans 1821. Vat: ronde, geprofileerde voet versierd met een onderbroken parelrand; aan de onderzijde van het lichaam een parelrand en palmetten; aan de bovenzijde bij de ophangpunten van de kettingen, een gevleugeld cherubkopje; langs de bovenzijde van het lichaam en de onderzijde van het deksel een onderbroken parelrand; hoog, klokvormig deksel, met, op de top, drie gekoppelde cherubkopjes (één ontbreekt). Scheepje: ronde, geprofileerde voet met onderbroken parelrand; ronde nodus; het platte deksel scharniert in het midden en is omzoomd door een onderbroken parelrand; op de uiteinden van de dekseltjes een gevleugeld cherubkopje)