Biografische aantekening over Paulus Kuypers, pastoor van Nunhem 1855-1870

Paulus Kuypers werd geboren te Weert op 7 januari 1802, priester gewijd op 28 januari 1826 in Mechelen(B). Hij was achtereenvolgens kapelaan te Lanaeken (1826), te Boorsheim (1831) en per 1 maart 1833 wordt hij kapelaan te Kessel. Dan beginnen de pastoorsbenoemingen: op 1 maart 1837 werd hij pastoor van Ittervoort; op 1 maart 1842 pastoor van Lottum, op 30 juni 1855 volgt dan de benoeming tot pastoor van Nunhem, waar hij overleed op 16 april 1870 en hij wordt begraven op het kerkhof. (rechter voorvak) (Personalia in Maasgouw 30 (1908), blz.31)

Tijdens het pastoraat van pastoor Kuypers speelde zich de affaire af rond het legaat van burgemeester Waegemans. Op 5 november 1835 had Claude Emanuel Waegemans een geheim testament gemaakt bij notaris Milliard te Roermond, die dit testament registreerde op 22 november 1838. In dit testament legateerde Waegemans een som van 15.000 francs aan de kerk van Nunhem. Op 1 februari 1839 aanvaardde de kerkfabriek van Nunhem dit legaat. Wanneer in maart 1861 de vruchtgebruikster Mevrouw Rosa Waegemans-Jacobs overleden is moet de kerk van Nunhem 1.950 francs aan successierechten betalen. Het legaat kwam ten laste van. de algemeen erfgenaam Constant E.Waegemans, neef van de erflater en kantonrechter te Roermond. Deze heeft het testament verworpen, waardoor het hele testament nietig zou zijn geworden. De door de wet geroepen erfgenamen hebben toen op 13 augustus 1839 een deling tot stand gebracht, waarin omtrent het legaat aan de kerk van Nunhem wordt gezegd: "het legaat van 15.000 francs door gemeld testament vermaakt blijft ten laste van het eerste en tweede lot, ieder voor de helft". In ruil voor de uitbetaling eiste men definitieve kwijting van alle vorderingen van welke aard dan ook, zowel van de kant van de ontvanger als van de kant van de uitbetaler. Nu bestond er een onderhandse akte, waarin de familie Waegemans zich verbond tot onderhoud van de Nunhemse parochiegeestelijkheid. De erfgenamen Waegemans willen kwijting van dit bedrag niet alleen van de kerkfabriek Nunhem maar ook van de kerkfabriek Haelen, die ook rechten meende te hebben op het legaat van 15.000 francs, althans voor een gedeelte. (Aantekeningen SA dd.1969 uit Register der Delibratiën van de kerkfabriek Nunhem,fol.21-31) Als bewijsstuk voor de Haelense rechten was een akte van ontdekking omtrent de onderhandse akte van 3 november 1820 gepasseerd in 1834 voor notaris Weidelen te Bree door de eerwaarde heer Jean Stokkem, oud-subprior van het klooster Sint Elisabethsdal te Nunhem en destijds pastoor te Boekhold. (Aantekeningen SA dd.1969 uit Register der Delibratiën van de kerkfabriek Nunhem, fol.l05) Ondanks het aandringen van het kerkbestuur van Haelen in deze gesteund door de bisschop van Roermond, heeft pastoor Kuypers voortdurend de rechten van Haelen als ten onrechte beschouwd en afgewezen. Onder deze last is hij in Nunhem gestorven. (J.Adams, Nunhem een oude Servaasparochie, Nunhem 1978 pp.56-570)

Tijdens zijn pastoraat van Paulus Kuypers werd eenmaal het Vormsel toegediend voor de Nunhemse parochianen en wel in Neer op 9 mei 1860.

In Neer werden in 1860 de volgende personen gevormd uit de parochie Nunhem: Siegbertus Koolen, Christianus Weijers, Joannes Backers, Cornelus Bekx, Wilhelmus Hubertus Coenen, Wilhelmus Josephus Timmermans, Petrus Joannes Van Herten, Jacobus Peeters, Henricus Hubertus Van Groenendael, Henricus Hubertus Coenen, Walterus Giesen, Hubertus Jegers, Gertrudis Weijers, Anna Maria Catharina Hubertina Van Der Velden, Joanna Weijers, Maria Catharina Verkoelen, Wilhelmina Stoks, Maria Weijers, Elisabeth Hendriks, Joanna Weijers, Christina Van Herten, Maria Sophia Peeters, Maria Jegers. (Aantekeningen SA dd.1969).