Petrus Stassen, de oude, de afbraak van, en de bouw van de nieuwe parochiekerk (1894)

In 1894 geeft pastoor Petrus Stassen een beschrijving van de oude parochiale kerk van Nunhem, de afbraak daarvan en de bouw van de nieuwe parochiekerk, die tot en met vandaag nog altijd als zodanig functioneert. In exstenso:

"Wat het oude kerkje betreft dit werd volgens een legende - mij geheel onbekend - als de eersten christen-kerk beschouwd, welke onze voorouders in deze streken hadden daargesteld. Het is moeilijk te zeggen uit welke tijd zij dagtekent, de toren uit mergelblokken opgetrokken is waarschijnlijk van de twaalfde eeuw. Het priesterkoor hoewel misvormd, en bijna onkenbaar gemaakt, vertoonde nog goede vormen uit de veertiende eeuw. De kerk zelve was van vroegere tijd. Volgens inhakkingen in de toren was zij herbouwd, waarschijnlijk denk ik met het aanbouwen of hernieuwen van het priesterkoor, als wanneer zijn vergroot en zeker verhoogd werd en met gotische gewelven overspannen. Deze gewelven werden in 1777 weggenomen, oordelende dat de muren en combiforten de last op den duur niet konden dragen en werd een plat plafond aangebracht". (vide: Archief Abdij Averbode, Sectie II, Reg.238, fol.148: "Onsen Heer Proost Verellen heeft oock de Kerck van Nunhem merckelijck vernieuwt ende versiert", meldt het Chronicon. Gasparus Verellen was proost van Keyserbosch van 1762-1794)

In de jaren van 1880 tot 1890 werden wederom stappen gedaan tot het herbouwen der kerk. Het priesterkoor zou men graag behouden hebben om zijn oudheid en tussen koor en toren een nieuw schip aanbrengen, wat breder dan het vorige. Daartegen kwamen vele bezwaren voornamelijk deze dat daarvoor de noodzakelijke ruimte niet als of de kerk te klein zou zijn, maar wel de goede proporties aangaat van breedte en lengte, niet zou verkregen worden ook omdat zoals men beweerde, niets schoons verkregen en niets noemenswaardig daardoor bespaard zou worden.

Alles goed beschouwd en berekend werd in 1892 door de heer J.Van Groenendaal aannemer te Hilversum en geboren te Nunhem, besloten onder goedkeuring van het kerkbestuur tot het bouwen van een nieuwe kerk met priesterkoor - alleen de toren zou blijven staan en enkel in het portaal zou een verandering worden aangebracht in evenredigheid met de kerk. Plan en bestek werden opgemaakt door den heer Hubert van Groenendaal, zoon. Ik zeide zo-even door de heer J.Van Groenendaal werd besloten tot het bouwen ener nieuwe kerk. Hij was het die de kerk bouwde en verreweg voor het grootste gedeelte bekostigde. De kerk kon hiertoe niets bijdragen en heeft ook niets bijgedragen, door de provincie werden aan de kerkfabriek een subsidie van 1000 gulden verstrekt. De heer Storms, burgemeester schonk 800 francs terwijl nog andere kleinere geschenken werden gedaan voor de bouw van de kerk.

In dat zelfde jaar werden de nodige stenen gebakken. In het jaar 1893 op 15 mei, kermismaandag werd begonnen met het afbreken van het oude kerkje en veertien dagen daarna was het geheel en al gesloopt, het puin verwijderd en de fundamenten voor de nieuwe kerk gegraven, dank aan de goede hulp der ingezetenen. Op 3 juni zijnde een zaterdag werd een begin gemaakt met metselen, tegen twee uren werd in alle stilte de eerste steen gelegd door pastoor Stassen. De plechtige eerste steenlegging had plaats op 21 juni om 4 uren als het metselwerk reeds een meter boven de grond was gevorderd. De hoogeerwaarde heer deken van Roermond, T.Corten kwam de plechtigheid verrichten, bijgestaan door de heren geestelijken van Neer, Haelen en Buggenum; nadat de hoogeerwaarde heer deken de eerste steen had gelegd, kwam de beurt aan de heer pastoor der parochie en de anderen eerwaarde heren, vervolgens aan de heer J.Van Groenendaal, stichter der kerk Nunhem. Na hem kwamen de heer burgemeester Storms en familieleden en anderen ingezetenen en vreemdelingen. De inscriptie op de marmeren steen achter het hoogaltaar in de muur zichtbaar, is: ME POSUIT R.D.KORTEN DECANUS RUREMONDENSIS 21 JUNI 1893. In die steen is ingesloten een perkament waarop vermeld staat: het jaar, dag en eerste steenlegging, de regerende paus, koningin, bisschop, deken, pastoor der parochie, burgemeester, architect en kerkmeesters.

Op den 30ste oktober van het zelfde jaar werd de nieuwe kerk door de heer deken Gorten te Roermond plechtig ingezegend op 1 november, het feest van Allerheiligen werd de eerste heilige mis in de nieuwe kerk den Heeren opgedragen tot dankzegging voor de vele grote gunsten van Hem ontvangen. Geen ongelukken waren bij de bouw der kerk gebeurd. De kerk was nu klaar, maar van binnen was nog alles armoedig. Vanzelf rees nu de vraag wanneer zullen wij nu de kerk van binnen in orde krijgen. Middelen zoals gezegd waren er niet, het moest alles komen van edelmoedige zielen, maar Hij die de zijnen niet verlaat is het dichtst nabij als de nood het hoogste is. In zijne goedheid en voorzienigheid wist Hij de liefde voor zijn huis in edele harten te doen ontvlammen.

Van waar het niet verwacht werd kwam het opdraven. Mej. Berte Berenbrouck, rentenierster te Roermond, zuster van Mevrouw Storms, schonk de retabels van het hoofdaltaar en van de twee zijaltaren, ook de communiebank. Op haar kosten liet zij het koor en de sacristie, de kerk en de doopkapel polychromeren, tevens bezorgde zij de versierselen voor altaren, koor en sacristie. De drie hoofdvensters op het koor werden geschonken door Mej.Berenbroeck, Mej.Jeuken en Joachim Franssen. De andere twee vensters van het koor ten westen door de heer pastoor. De vensters in de kerk door verschillende personen zoals er onder vermeld staat. De mensa's, de treden van het hoofdaltaar, de vloer van het koor en kerk werden nog gegeven door de heer Van Groenendaal, die ook nog de hoofdingang en het portaal voor zijn aandeel liet herstellen.

Nu was de kerk van binnen ook heerlijk uitgedost en afgewerkt en kon ter plechtige consecratie worden overgegaan, deze geschiedde op de 29ste oktober 1894 door mgr.Boermans, Bisschop van Roermond. De relikwieën die in een loden doosje van de mensa van het hoofdaltaar zijn ingesloten zijn van de martelaren Desiderius en Olympius". Tot zover de tekst van pastoor Stassen. (Aantekeningen SA 1969: uit Het stokregister der titels van de kerkfabriek van Nunhem fol.1; J.Adams, Nunhem een oude Servaasparochie, Nunhem 1978 p.40-42)