Excerpta over pastoor Clemens Van Ter Velden

Pastoor Clemens Van Ter Velden was een struise man die gewapend met zijn mispelse stok, graag lange wandelingen maakte. Pastoor Clemens wist naast een goed glas wijn ook een stevige pot bier wel te waarderen. Zo ontmoette de pastoor op een mooie zomerse morgen op een wandeling in de Hornerheide, de koster van Horn, welke met een schoffel op de schouder naar het veld toog. Na een kort praatje stelde de pastoor, die van de lange wandeling toch wel dorstig was, voor om een pot bier te gaan drinken bij Neel in de Hei, een bekend café in die tijd. Het bleef niet bij die ene pot bier. Het werden er meerderen. Zo ging de tijd genoeglijk pratend snel voorbij tot de koster opeens constateerde, dat het hoog tijd was geworden om het angelus te gaan luiden. Toen de pastoor wilde betalen bleek hij geen portemonnaie bij zich te hebben en ook de koster, die naar het veld had willen gaan, had geen geld op zak. Nu was goede raad duur. "Och", zei Neel, de waardin, "dat is niet erg. Ik schrijf het wel met krijt op de deur". Ja maar, dat wilden ze niet. Verbeeld je, de pastoor van Nunhem en de koster van Horn, die voor iedereen zichtbaar in het krijt stonden op de deur. "Och", zei Neel, "ik heb hierover een geheimschrift, dat niemand begrijpt". Nou, dat wilden ze wel eens zien. En Neel schreef: Dominus vobiscum 8 potten en Et cum spiritu tuo 6 potten. (P.Abrahams, Rondj Graoveberg en Krommenets, Maasbree zj, p.169-170)

Een andere keer wandelde pastoor Clemens Van Ter Velden in Nunhem over de straat toen een zigeunerin op hem afkwam, die hem wilde waarzeggen. "En", zei de pastoor, "kun jij ook in de toekomst zien, wat je zelf boven het hoofd hangt?" Dat kon ze ook, beweerde ze. De pastoor greep snel de mispelwandelstok steviger beet en gaf haar daarmee een paar fikse klappen op haar vlezig lichaamsdeel, daarbij haar toevoegend: "Als je dit in de toekomst had kunnen zien, dan was je nooit bij mij gekomen!" (P.Abrahams, Rondj Graoveberg en Krommenets, Maasbree zj, p.170)

Op zekere zondag moest pastoor Clemens Van Ter Velden voor de preek iets aflezen, maar het desbetreffende briefje was zoek. "Och", zei hij, "ik moest nog iets aflezen, maar het altaar is me achter het briefje gevallen". Toen de beminde parochianen in de lach schoten en hij zich bewust werd iets fout te hebben gezegd, zei hij: "Och nee, ik zei 't goed, maar dacht 't verkeerd". (P.Abrahams, Rondj Graoveberg en Krommenets, Maasbree zj, p.171)

Pastoor Clemens Van Ter Velden kampte met een alcoholprobleem. Dit ontlokte een later collega de opmerking dat Van Ter Velden meer dronken dan nuchter was. Met de pastoors van Hunsel en Stramproy hield Van Ter Velden regelmatig kransje. Tijdens het genot van een menig glas wijn werd er dan gefilosofeerd en gedelibereerd over tal van onderwerpen. Vanaf omstreeks 1920 verwaarloosde pastoor Van Ter Velden de kerkelijke registers. Hij stapelde fout op fout bij het optekenen van de doopsels en niet zelden vergat hij complete doopsels te registeren. Deze zagen zich bij hun kerkelijk huwelijk met een probleem geconfronteerd. Pas na de nodige verklaringen van ouders en doopgetuigen wisten zij de hand te leggen op het begeerde doopdocument en mochten zij trouwen. Op 22 juli 1923 overleed pastoor Clemens Van Ter Velden in de pastorie te Grathem. Hij werd begraven naast de pastoors Smidts en Creemers aan de voet van het missiekruis. (Jan Coolen, De pastoors, nr.22 p.169-170, in: Ter kerke in Grathem, editie J.Venner, Grathem 1996)