Alfons Meijer, De oude Servaasbron te Nunhem

Even als Asselt, dat eer was dan Swalmen, is Nunhem ene zeer oude christenheid. Waarvandaan de naam "Nuunem" komt, is volgens Flament niet te achterhalen, "men kan slechts gissen". Van oudtijds wordt ter plaatse de u in Nunhem als uu uitgesproken (in muur en zuur), nooit als oe, als bv. in Ganoeneef of in Noenever. Nunhem, op anderhalf uur gaans van Roermond, is een uitsluitend katholiek dorpje, met ongeveer zoveel inwoners als er dagen in het jaar zijn. Sint Servaas is patroon van plaats en kerk, en met Sint Servaaskermis, dat is zondag na Sint Servaas, is de grote bronkprocessie, met grote toeloop zowel in de voor- als namiddag.

Noordelijk in het dorp lig het Nunhemse Kasteel, eertijds bewoond door de heren van Nunhem, die echter nooit heren van het dorp zijn geweest. Volgt men die weg dan komt men langs het Sint Jobskapelletje binnen 12 minuten aan de Sint Servaasbron, lieflijk gelegen op den Sint Servaasberg, tussen beuken, dennen groen en accacia's, waarin nachtegalen kwelen en de vogeltjes verstoppertje spelen, met een koket kapelletje - eigenlijk wat al te coquet voor de omgeving, het oude zag ik liever - en bij den ingang op blauwe steen:
 Hier doopte Sint Servaas
In donkere heidennacht,
Een heeft met Christus'leer
Ons volk het heil gebracht.
Sinds wordt hij vroom vereerd
Door het dankbaar nageslacht,
Dat herwaarts komt en bidt
Vertrouwend op zijn macht,
Dat drinkt uit de oude bron
Een heengaat rijk bedacht,
Met schat van zegening
En frissche zielekracht.

De put zelf is overhuifd door een wit stenen baldakijn, in de achtergrond, tegen de kapel aan: Sint Servaas een heiden dopend, met randschrift van pastoor Pascal Schmeits zaliger: Hier doopte Sint Servaas uw eerste christen voorouders". Vlak in de nabijheid een praktisch aangelegd pompje voor het "Sint Servaaswater", zoals het in de volkstaal genoemd wordt. Sint Servaas heeft hier gewoon die bron gevonden en met dit zuiver, niet verontreinigde bronwater heeft hij het H. Doopsel toegediend. Later hebben de eerste christenen de heilige in dankbare herinnering een altaar opgericht. En aangezien Sint Servatius niet alleen een groot geloofsverkondiger, maar ook een groot wonderdoener en heilige was, is deze gezegende geheiligde plek met haar Servatiusbron de eeuwen door in grote verering gebleven tot de huidige dag.

Zien we wat daarover in het keurig verzorgde "Heiligdomsvaart Maastricht" juli 1923 op bladzijde 42 en 43 de Sint Servaas orator, pastoor Pascal Schmeits, laatstelijk pastoor van Venray schrijft: "Wat uw bronslag door Sint Servaas te Nunhem aangaat, kort en bondig, naar mijn heilige overtuiging heeft hij een ernstige historische ondergrond van werkelijke eerbiedwaardigheid". "Het is een heilige doopput, de bakermat van het eerste christenvolk dier streken". "Bijna al de levens van geloofsverkondigers wemelen van bronnen en putten; Bonefatius heeft zijn put in Friesland, Willibrordus heeft zijn Sint Wilbertsput bij Venray, Servatius heeft zijn putten bij Worms, bij Maastricht, te Nunhem, en zo is het met andere Evangeliepredikers uit de eerste eeuwen; kerken bestonden er nog niet; voor de dopelingen, die bij indompeling moesten gedoopt worden, bestonden geen doopvonten; het doopwater, het symbool der zuivering, diende zuiver te zijn, en, al werd Christus ook in de Jordaan gedoopt, men doopte liefst niet in stromen of beken, die door dieren of mensen konden verontreinigd zijn, maar waar het mogelijk was, in een bron die onbesmet uit de grond kwam, zoals de bronnen bij Geysteren, in het Jekerdal bij Maastricht, bij Nunhem. Wat nu wonder is het, dat die bronnen, waarin een heilige bisschop en apostel gedoopt had, waarin de voorouders van het volk christen werden, waarin als het ware het heidendom begraven werd, voor het volk een voorwerp werden van heilige en rechtmatige verering en met een aureool van wonderschone, ook wonderbare en wonderdadige heiligheid omgeven werden; vooral in een tijd, toen bijna niemand lezen of schrijven kon, toen elke kennis op overlevering van mond tot mond, van geslacht op geslacht berustte, toen er in vele jaren minder nieuws voorviel dan in onze courantentijd op één dag, en toen het eerste Doopsel door de heilige bisschop in de heilige bron het blijvende lichtpunt was van vele eeuwen". "Dus, uw put te Nunhem is me te heilig en te eerbiedwaardig, om het door borduursel van onwaarheden te verknoeien; - dáár werd ons volk Christen, dáár wrochtte Sint Servaas het eerste grote wonder van ons kindschap Gods, - dat is de hoge heiligheid van de put te Nunhem". "Laat dat denkbeeld opborrelen tot hoge verering - ja, ook tot bedevaart naar een heilige plek, ja, ook tot gebruik van een door heilige hand geheiligd water". Bij de duizenden en duizenden vereerders van Sint Servaas waren de vier zich in rij opvolgende bisschoppen Paredis, Boermans, Drehmans en Schrijnen. En onze tegenwoordige bisschop mgr. dr.Lemmens heeft de pastoor van Nunhem reeds toegezegd, dat hij in het jubeljaar van Sint Servaas naar Nunhem zal komen. "Sint Servaas mag niet vergeten worden". (Alfons Meijer, pastoor, De oude Servaasbron te Nunhem, in Sint Servaas, maandblad ter bevordering der vereering van den eerste bisschop der Nederlanden 1e Jaargang, Maastricht 1934, n.2, pp.13-15.)