De Gravenberg, opgetekend op 22 juni 1874 door Joannes Jeuken

Er is alhier tusschen Roggel en Nunhem een berg gelegen, de Gravenberg genoemd; men hoort soms op die berg een ijselik gillen, menigeen die in de nacht daar voorbijging, kreeg plotseling een klap aan een oor, zonder dat hij iets zag; dit overkwam hen vooral die wat laat van de kermis kwamen.

Men verhaalt dat te Roggel een meisje was, dat aan een jong man het trouwwoord gaf onder belofte, dat zij een ton olie jaarlijks aan de kerk zou geven, indien zij haar woord niet na kwam. Het meisje trouwde met een ander en gaf ook de ton olie niet aan de kerk. Na haar dood kwam zij bij haar familie terug welke zij smeekte hare schuld aan de kerk af te doen. De familie gaf geen gevolg aan haar smeken; deze vrouw kwam daarop gedurig bij hare familie spoken tot dat een pater haar eindelijk naar de Gravenberg liet weg varen. Sedert hoort men dikwijls haar stem roepende: "Zij kunnen mij helpen, maar willen niet".

Vele andere dingen verhaalt men over deze berg; menigmaal werd iets wat men er had laten liggen niet teruggevonden. Ook hoort men wel eens dat de voormalige graven van Goor daar hunnen schatten verborgen hebben. Een feit is het, dat er nog vele lieden zijn, die 's nachts langs deze berg niet zullen durven passeren.

[Bron: Joannes Jeuken (1851-1908) in: Volksverhalen uit Nederlands Limburg, redactie W.de Haan en W. de Blécourt (Utrecht 1981), p.123]