Het spook van de Gravenberg,

De versie van P.Kemp van alinea 4 e.v. van Welters' versie van De Gravenberg, opgetekend 22 juni 1874 door Joannes Jeuken


Een meisje te Roggel gaf een jongeman van datzelfde dorp het trouwwoord, onder belofte een ton olie voor de godslamp te schenken, indien zij haar woord niet gestand deed. Zij kreeg echter al spoedig zin in een andere jonkman en werd diens vrouw. Dat geluk duurde niet lang, zij stierf spoedig en nam haar verplichting met zich mee in het graf. Dat gaf haar geen rust en zij keerde uit de dood terug om haar familie te smeken haar schuld met de kerk toch te vereffenen.

Haar familie gaf daar echter weinig om, zij deed niets om de gestrafte ziel te helpen. Nu trof haar wraak hen met zulke plagen, dat de hardvochtige bloedverwanten ten einde raad een pater uit het Kruisherenklooster Sint Elisabeth (klakkeloos overgenomen van Welters) lieten komen om hen van de geest te bevrijden. De pater kwam en verbande de geest van de ongelukkige trouweloze vrouw, die de trouw brak en haar belofte aan de kerk niet was nagekomen, ten eeuwige dage naar de Gravenberg. Daar wordt nog dikwijls door de voorbijganger haar geklaag gehoord, wanneer zij hen toeroept: "Zij konden mij helpen, maar wilden niet!"'

[De vierde en volgende alinea van de versie van H. Welters van De Gravenberg werden zonder bronvermelding over genomen door P.Kemp, Limburgs Sagenboek (Maastricht 1924), onder de titel: Het spook van de Gravenberg]